Er is op dit moment veel te doen om de levering van vaccins door de farmaceut AstraZeneca. Tussen AstraZeneca en de EU is een leveringsovereenkomst gesloten met betrekking tot de levering van vaccins aan de EU. De Brits-Zweedse farmaceut heeft vrijdag echter bekend gemaakt maar 40% van de afgesproken hoeveelheid vaccins aan de EU te zullen leveren. Volgens AstraZeneca is er in de overeenkomst met de EU een best effort clause opgenomen. Er zou dus geen sprake zijn van een leveringsplicht, maar slechts van een inspanningsverplichting. Kan de EU afdwingen dat de vaccins alsnog worden geleverd?
Verplichtingen uit de overeenkomst
De vraag of de EU de levering van de vaccins kan afdwingen, is afhankelijk van wat er in de overeenkomst is afgesproken. Waar AstraZeneca stelt dat enkel een inspanningsverplichting is afgesproken, is deze stelling volgens de EU ‘noch correct, noch acceptabel’. Volgens de EU gold de best effort clause enkel in de periode waarin niet duidelijk was of AstraZeneca een werkend vaccin kon ontwikkelen. Daarna zou een leveringsplicht met concrete hoeveelheden zijn afgesproken. AstraZeneca zal alle 80 miljoen vaccins in het eerste kwartaal van dit jaar moeten leveren volgens de EU.
Inspanningsverplichting vs leveringsplicht
Wanneer tussen partijen inderdaad een inspanningsverplichting is overeengekomen, zoals AstraZeneca stelt, zal het moeilijk worden voor de EU om de levering van de vaccins af te dwingen. Een inspanningsverplichting is namelijk niets anders dan een afspraak dat een partij zich zal inspannen om een bepaald resultaat te bereiken. Het bereiken van het resultaat wordt niet gegarandeerd. Wanneer het resultaat niet wordt bereikt, omdat bijvoorbeeld te weinig vaccins worden geleverd, kan niet direct worden gesproken van een wanprestatie.
Bij een leveringsplicht ligt dit anders. In dat geval leidt het niet leveren van de vaccins tot de conclusie dat sprake is van een wanprestatie. De overeenkomst wordt immers niet nagekomen.
Bewijslast en toepasselijk recht
In het geval van een leveringsplicht hoeft enkel te worden gesteld dat de levering niet (volledig) is uitgevoerd. Bij een inspanningsverplichting moet daarentegen worden bewezen dat er niet voldoende inspanningen zijn gedaan door AstraZeneca om alle vaccins te leveren. Dit laatste is uiteraard veel lastiger te bewijzen dan het eerste. Al zou natuurlijk gesteld kunnen worden dat 60% minder vaccins leveren dan is afgesproken, leidt tot de conclusie dat AstraZeneca zich niet voldoende heeft ingespannen.
Wie moet bewijzen of er voldoende inspanningen zijn verricht, hangt af van welk recht partijen op de overeenkomst van toepassing hebben verklaard. Mocht dit bijvoorbeeld het Britse recht zijn naar de vestigingsplaats van de Brits-Zweedse AstraZeneca dan gelden andere bewijsregels dan wanneer bijvoorbeeld Nederlands recht van toepassing is verklaard.
Hoe nu verder?
Welk recht van toepassing is op de overeenkomst en of daadwerkelijk een inspanningsverplichting óf juist een leveringsplicht is opgenomen in de overeenkomst, zal snel blijken. Hoewel partijen hebben afgesproken de inhoud van de overeenkomst geheim te houden, heeft de Europese Commissie inmiddels aan AstraZeneca voorgesteld om de overeenkomst openbaar te maken. Tot die tijd laat deze situatie maar weer eens zien hoe belangrijk het is om afspraken goed op papier te zetten.